Facing Difficulties? Writes us at magazine.newsletter@assitej-international.org

Wereldmaken: culturen scheppen met en voor jongeren

By Elvira Crois

Hoe maak je een wereld? Hoe bouw je een universum en hoe draag je het – samen? Hoe introduceer, installeer of co-creëer je een cultuur? Hoe ziet dat eruit in participatieve podiumkunsten voor een jong publiek?

Deze vragen liggen aan de basis van de praktijk van de Belgische kunstenaar Katrien Oosterlinck en het Britse gezelschap Coney. Hun voorstellingen en projecten creëren werelden door middel van de materialen die ze gebruiken, of dat nu een scenografie is van schuimrotsen vergezeld van een prikkelende soundscape of een virtuele setting waar een vertelling jou doorheen leidt. De waarde van deze werelden schuilt echter niet enkel in het ontwerp van een fysieke of digitale omgeving. Hun ‘werelden’ zijn evenzeer de omgangsvormen die zij weten op te wekken. De voorstellen van Oosterlinck en Coney vestigen de aandacht op hoe mensen met elkaar en hun omgeving (kunnen) omgaan en zorgen voor de condities opdat een publiek een cultuur zou kunnen componeren door hun samenspel.

‘Worldbuilding’ wordt vaak gebruikt in sciencefiction. Men doet suggesties van nieuwe werelden die ons in staat stellen tot reflecties op onze dagdagelijkse omgeving. Deze nieuwe werelden bestaan echter niet alleen in futuristische verhalen; ze komen elke dag voor in contexten waarin begeleiders jongeren engageren via de kunsten.

Katrien Oosterlinck, Imagine Moving Rocks, ©Elvira Crois

Dergelijk wereldscheppen gebeurt in verscheidene ‘praktijkeenheden’. Afhankelijk van de praktijk is zo’n eenheid een participatieve voorstelling of een kunsteducatieve workshop met kinderen en ouders, zoals bij Imagine Moving Rocks of massage–collage van Katrien Oosterlinck of The Droves van Coney; of het is een speels interventieproject, ontstaan uit een reeks ateliers, zoals Coney’s Barbican Box. Een eenheid kan ook een traject zijn, bijvoorbeeld de creatieprocessen van Oosterlincks Tactile Talk waar (in verschillende steden, in de loop van een paar maanden) jongvolwassenen de gidsen worden van een publiek of The Young Coneys, een groep tieners die een doorlopende opleiding krijgt en spelen maakt om verandering te ontketenen, met name bij volwassenen.

Als praktijkeenheid kan een spel, een project of een participatieve voorstelling dus een wereld zijn op microschaal. Het biedt een context voor experiment waarin men kan oefenen met weinig risico, waar het tempo kan worden vertraagd, en waar men herhalingen en variaties van acties kan uitproberen. In een dergelijke context kunnen alledaagse belemmeringen worden opgeschort, beheerst of opnieuw uitgevonden. Ze bieden de gelegenheid om zonder angst te falen en te leren voor toekomstige ondernemingen.

Bij het kijken naar de bovenstaande projecten, valt misschien op dat het werk van Oosterlinck zich voornamelijk uit in een non-verbale zone, waar je speelt met beweging en beeld, terwijl Coney je uitnodigt in spel door de combinatie van storytelling en technologie, zowel digitaal als non-digitaal. Hoewel ze niet dezelfde middelen gebruiken, delen deze makers het vakmanschap om een context te creëren en, binnen die context, in te spelen op de stemming en de noden van de mensen.

Coney, Coney’s Barbican Box, ©Elvira Crois

De meest voorkomende term voor de wisselwerking tussen deelnemers onderling en een facilitator in een brede context is ‘groepsdynamiek’ en bij participatieve voorstellingen ‘publieksparticipatie’. Vormgegeven door enerzijds de omstandigheden, met aandacht gecureerd, en anderzijds de begeleiding van de performer in het moment, stel ik publieksparticipatie voor als een artistiek medium waar verschillende omgangsvormen in verschijnen. Bij het deelnemen aan deze omgangsvormen verliezen, vinden en houden we ons evenwicht. Zo verzorgen de makers een context waarin wij, als publiek, kunnen waarnemen hoe we ons bewegen in een cultuur, evenals oefenen hoe we ons anders kunnen bewegen.

Indien immersie in zo’n context effectief een oefening is in “her-engageren”: hoe kunnen we dan schakelen van onze posities opmerken en de intentie om ons aan te passen naar een verankering in ons gedrag? Het is een vraag die leent tot verder onderzoek.

Niettemin ligt een eerste aanwijzing in een ‘open dramaturgie’, het meest prominent in gevallen van langdurige blootstelling. Bij Oosterlinck en Coney is het niet verrassend, maar toch opvallend hoe participatie doorklinkt in hun praktijk. Vooral in de langdurige trajecten met jongeren lijkt een nieuwsgierige houding over te slaan naar de vaardigheid om regels te onderhandelen en nieuwe voorstellen te doen. De deelnemers worden niet enkel geïntroduceerd in een wereld. Zij co-creëren die wereld. Ze nemen in zich op wat zinvol is voor hen. Ze wagen de sprong, belichamen en ‘samenlijven’ hun eigen verbeeldde principes, en implementeren de verandering die zij voorzien. Op die manier nemen ze deel aan de opwekking van een cultuur, terwijl ze die eveneens herscheppen als agenten van verandering.


About Author

Elvira Crois is doctoraatsonderzoeker theaterwetenschappen (UA) en culturele agogiek (VUB). Hun onderzoek richt zich op participatieve dramaturgie en performertraining.

Website Katrien Oosterlinck: http://www.spatie.info/

Website Coney: https://coneyhq.org/